Poetry International Poetry International
Dichter

Marion Poschmann

Marion Poschmann

Marion Poschmann

(Duitsland, 1969)
Biografie
In de poëzie van Marion Poschmann (Duitsland, 1969) gaan het zichtbare en het onzichtbare bevreemdende verbindingen aan. Voorwerpen, plekken, situaties en handelingen worden haarscherp waargenomen en in concrete bewoordingen beschreven. Herkenbaar zijn ze echter niet meteen. Ze worden verweven met associaties, herinneringsflarden, citaten, reflecties en droombeelden. De metaforen en vergelijkingen die Poschmann tussen haar opsommingen inlast, maken de opgeroepen werkelijkheid transparant en tonen hoe gelaagd elke ervaring is.
Het lyrische ik en de buitenwereld wisselen eigenschappen uit. Het anorganische begint te leven, het subject wordt één met de objecten waardoor het wordt omringd. ‘toen ik in slaap viel in zijn witte ruisen, bleef ik / van binnen helder, een slechts op een kier geopende koelkast, mechanisch / vibrerend zwanenbootje. het zwom met het bedrieglijke, / het droommateriaal in het ***-vak door de ijskrans van de nacht, / door het ontdooiwater,  rotte groente, de verschaalde vijvergeur.’ (‘(Dichterlijk lot)’). Door zich van het zichtbare te verwijderen, door het niet te beschrijven in de formules die de rationele taal ervoor gebruikt, dringen de gedichten door achter de façade van Potemkindorpen die vandaag wel eens de mediawerkelijkheid zou kunnen zijn.

Het heden gaat open voor zijn verleden. Dat kan, zoals in de cyclus Barnsteenpark Kaliningrad kort terugreiken – de mislukte utopie van de communistische heilstaat – maar ook veel verder: naar de Tweede Wereldoorlog, de Europese modelstad van parken die het vooroorlogse Königsberg wilde zijn, naar de 18e-eeuwse bakermat van de Verlichting (I. Kant) én de kritiek erop (J.G. Hamann). Sommige gedichten duiken nog dieper in het verleden. Ze roepen de voorhistorische tijden op waarin het hars van Scandinavische naaldwouden fossiliseerde en naar de Baltische kusten afdreef, en zelfs de Tuin van Eden. ‘Tonnen botten liggen onder het gazon begraven. / Bloei op en spreek talen! Wie harkt hier? Wie plant? / En wie maaide?’ (‘Bot’).

Marion Poschmann werd in Essen geboren en groeide op in het Ruhrgebied. Ze studeerde Duitse taal- en letterkunde, slavistiek en wijsbegeerte, en woont in Berlijn. Ze schrijft zowel poëzie als proza en publiceerde tot nu toe drie dichtbundels, drie romans en een novelle. Zelf spreekt ze het liefst van Dichtung, die ze ziet als een middel om anders waar te nemen. Met de woorden uit haar dankrede voor de Peter-Huchel-Preis 2011: ‘Zichtbaarheid isoleert. Onzichtbaarheid verbindt.’
© Erik de Smedt (Translated by Michele Hutchison)
Bibliografie

Baden bei Gewitter, roman, Frankfurter Verlagsanstalt, Frankfurt a.M., 2002
Verschlossene Kammern, gedichten, zu Klampen, Lüneburg, 2002
Grund zu Schafen, gedichten, Frankfurter Verlagsanstalt, Frankfurt a.M., 2004
Schwarzweißroman, Frankfurter Verlagsanstalt, Frankfurt a.M., 2005
Hundenovelle, Frankfurter Verlagsanstalt, Frankfurt a.M., 2008
Geistersehen, gedichten, Suhrkamp Verlag, Berlin, 2010 (Peter-Huchel-Preis 2011)
Die Sonnenposition, roman, Suhrkamp Verlag, Berlin, 2013 (Wilhelm-Raabe-Literaturpreis 2013)
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère